Omgevingsplan

Besluit milieueffectrapportage Omgevingswet

Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. In het Besluit milieueffectrapportage zijn inhoudelijke en vooral procedurele wijzigingen doorgevoerd. De wetgeving over milieueffectrapportage is opgenomen in afdeling 16.4 Omgevingswet en in hoofdstuk 11 en bijlage V van het Omgevingsbesluit. De belangrijkste wijzigingen zijn hieronder samengevat:

  • De verplichte kennisgeving geldt alleen nog voor het opstellen van een omgevingsplan en voorkeursbeslissing (in het kader van het projectbesluit);
  • De Omgevingswet kent geen limitatieve aanwijzing van wettelijke en bestuursrechtelijke plannen met een mogelijke plan-mer-plicht;
  • Introductie van een nieuw instrument: plan-mer-beoordeling;
  • De bijlagen C en D van het Besluit m.e.r. zijn samengevoegd in bijlage V Omgevingsbesluit;
  • De project-mer-(beoordelings)plicht is vereenvoudigd;
  • Het opstellen (en publiceren) van een notitie reikwijdte en detailniveau is niet meer verplicht (vormvrij), het afbakenen van reikwijdte en detailniveau als onderdeel van de plan-mer-procedure is wel verplicht;
  • De rol van de Commissie voor de mer is beperkt tot het geven van een toetsingsadvies voor het MER van plannen en programma’s;
  • Onder de Omgevingswet moet het uitvoerende bestuursorgaan formeel door het bevoegd gezag gemandateerd zijn voor het nemen van het mer-beoordelingsbesluit;
  • De initiatiefnemer is verplicht om (achteraf) te verantwoorden hoe met participatie is omgegaan;
  • In het plan-MER dient een voorstel te worden opgenomen voor een plan van aanpak of programma voor monitoring;
  • Onder de Omgevingswet zijn enkele termen gewijzigd.

Kennisgeving milieueffectrapportage

De verplichte openbare kennisgeving geldt volgens het Besluit milieueffectrapportage alleen nog voor het omgevingsplan en de voorkeursbeslissing (in het kader van een projectbesluit). Als die twee planprocedures mer-plichtig zijn, dient in de openbare kennisgeving ook te worden vermeld dat het plan een mer-procedure zal doorlopen. Hoewel de openbare kennisgeving niet verplicht is voor de kerninstrumenten omgevingsvisie en programma, zal in de praktijk toch vaak ook voor een openbare kennisgeving worden gekozen. Dat heeft vooral te maken met de motiveringsplicht om achteraf te verantwoorden hoe met participatie is omgegaan.

Plan-mer-plicht

De Omgevingswet kent een open systeem voor wettelijk en bestuursrechtelijk verplichte plannen en programma’s. De plan-mer-plicht geldt in ieder geval voor de kerninstrumenten die onderdeel zijn van de beleidscyclus. Dit zijn de omgevingsvisie, programma, voorkeursbeslissing (als onderdeel van de procedure projectbesluit), omgevingsplan en omgevingsvergunning. Ook andere instrumenten, zoals de Regionale Energie Strategie (RES heeft status van een programma) en een verordening kunnen plan-mer-plichtig zijn.

Omgevingsbesluit bijlage V

De bijlagen C en D van het Besluit m.e.r. zijn samengevoegd in 1 lijst in tabel V van het Omgevingsbesluit. Bijlage C bevatte alle projecten met een directe m.e.r.-plicht. In bijlage D waren alle projecten opgenomen die in aanmerking kwamen voor een m.e.r.-beoordelingsplicht.


  • In kolom 1 staan projecten die mer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn.
  • Kolom 2 bevat een specificatie van de projecten met een directe mer-plicht. Dit zijn projecten die wat betreft omvang en/of capaciteit voldoen aan een aantal minimumvereisten. Als het project geringer van omvang (of capaciteit) is, dan is het project mer-beoordelingsplichtig (kolom 3).
  • Kolom 3 heeft betrekking op de aanleg, wijziging of uitbreiding van mer-beoordelingsplichtige projecten. Het is essentieel om te checken of er sprake is van een wijziging of uitbreiding van de omvang of capaciteit. Want als de omvang of capaciteit van het project niet wijzigt of toeneemt is het project niet mer-beoordelingsplichtig. Een goede beschrijving van het project is nodig om te kunnen vaststellen of er sprake is van een wijziging of uitbreiding. De vormvrije m.e.r. vervalt. Voor mer-beoordelingsplichtige projecten bestaat geen plandrempel meer.
  • In kolom 4 staat het bestuurlijk beluit waarvoor het MER of de mer-beoordeling wordt opgesteld. Dit kan het omgevingsplan zijn, de omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit of een ander bestuurlijk besluit, zoals de Buitenplanse Omgevingsplanactiviteit (BOPA).

Houdt er rekening mee dat er meerdere projecten aan de orde kunnen zijn. Bijvoorbeeld een stedelijk ontwikkelingsproject (J11) met een WKO-installatie waarvoor een diepboring nodig is (B4). Dan geldt in ieder geval een plan-mer-beoordeling, want dan is er sprake van een kaderstellend plan.