De omgevingswet is een transitieopgave

“De Omgevingswet is in alle opzichten een transitieopgave”, stelt Jan Rotmans in zijn essay voor het Stedennetwerk G40. Hij geeft er wel een winstwaarschuwing bij, want de complexiteit van de wet is een groot struikelblok. In de praktijk moet nog blijken of wezenlijk anders denken en handelen ook echt gaan plaatsvinden. Biedt de Omgevingswet wel voldoende ruimte voor nieuwe werkwijzen en praktijken?

Neem bijvoorbeeld de milieueffectrapportage. De Commissie Elverding adviseerde tien jaar geleden om meer te werken met vuistregels en expert judgement. Eenvoudiger effecten bepalen is een wens van initiatiefnemers, bevoegde gezagen en m.e.r.-adviseurs en toch gebeurt het niet. De Commissie voor de m.e.r. heeft voorgesteld om in het Omgevingsbesluit een juridische basis te geven aan zinvolle effectenbepaling. Die aanbeveling is niet gehonoreerd, terwijl deze andere manier van werken juist hoge onderzoekslasten kan voorkomen! In plaats daarvan kiest de Omgevingswet voor een praktijk van het ontwijken of uitstellen (doorschuiven) van de m.e.r.-procedure tot het moment van de omgevingsvergunning of projectbesluit. Dat is het paard achter de wagen spannen, want een strategische milieueffectrapportage ondersteunt juist integrale afwegingen.

Een van de hoekstenen van de Omgevingswet is digitalisering. Digitaal en zaakgericht werken moet bijdragen aan een versnelling van procedures en besluitvorming. Specialisten beoordelen bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen of deze voldoen aan sectorale milieuregels. Dit proces gebeurt zoveel mogelijk digitaal. Het komt voor dat een ontwerpbestemmingsplan of vergunning wel drie keer retour gaat richting initiatiefnemer. Digitale tools zijn erg handig, maar we moeten niet uit het oog verliezen dat het allemaal mensenwerk is. Het middel moet niet belangrijker worden dan het doel. Meer tijd en aandacht investeren in een vooroverleg is ook een manier om sneller betere plannen te maken. Dat wisten we overigens al, maar het moet wel worden georganiseerd.

“Van bestuurders wordt een mentale schaalsprong verwacht”, aldus Jan Rotmans. Het maken van integrale afwegingen en acteren op verschillende schaalniveaus is een uitdaging. Dat geldt zeker voor de grote verbouwing van Nederland, de energietransitie, klimaatadaptatie en de omslag naar een circulaire economie. Wie overziet nog al die complexe afwegingen tussen verschillende beleidsdomeinen en bestuurlijke niveaus? Waar sta je als gemeente en wat biedt de regio aan mogelijkheden voor samenwerking? Als moderne bestuurder heb je daadwerkelijk een dashboard nodig als kompas bij het maken van die integrale afwegingen.

Peter van de Laak
19 juni 2018