Economische groei of degrowth?
In de Volkskrant van zaterdag 6 januari las ik het interview met Ulrike Hermann. “Het klimaat kan alleen gered worden met een oorlogseconomie”. De economie moet met vijftig procent krimpen, aldus Hermann. Ook in andere gremia vindt hierover discussie plaats onder de noemer “degrowth” of “post-growth economie”. Mij valt op dat voorstanders van economische krimp vaag blijven over hoe de transitie naar die nieuwe economie is te bereiken. Of met onrealistische voorstellen komen.
Ideeën blijven steken in wensdenken. De economie anno 2024 is niet meer die van 50 jaar geleden. Wereldwijd zijn economieën veel meer met elkaar vervlochten. Ook zijn er naast de VS en Europa andere economisch sterke machtsblokken ontstaan, zoals de BRICS-landen met o.a. China, India, Brazilië. Positief is dat we er in veel opzichten beter voor staan dan 50 jaar geleden. Kennis, innovatief en technologisch vermogen zijn enorm toegenomen en met internet verspreid nieuwe kennis zich exponentieel. Dat biedt perspectief.
Begrijp mij goed, ik vind ook dat onze wijze van produceren en consumeren onhoudbaar is. Op dezelfde weg doorgaan is geen optie. Steeds meer mensen, politici en bedrijven zijn daarvan overtuigd. Maar in mijn ogen wordt er met een pleidooi voor een krimpende economie voorbijgegaan aan de menselijke natuur en het vraagstuk van “macht”. Mensen willen niet terug naar minder, maar vooruit en beter. Wie moet de leiding nemen in de transitie naar een nieuwe economie?
De degrowth beweging wil de klimaatcrisis oplossen met krimp van vervuilende activiteiten en uitbreiding van duurzame activiteiten. Wat duurzame activiteiten zijn, is niet helemaal duidelijk. Want er is bijvoorbeeld geen geloof in technologische oplossingen, zoals investeringen in wind, zon en energieopslag. Dat leidt alleen maar tot een toename van materiaal- en energiestromen. De eco-efficiency neemt dan wel toe, maar de milieudruk neemt niet substantieel af.
Met de focus op meer of minder groei komen we niet voorbij het groeiparadigma. We moeten meer sturen op de maatschappelijke doelen die we nastreven. Zoals een rechtvaardige samenleving, verbetering van de kwaliteit van leven, gezondheid, een goede staat van de natuur, een koolstofarme economie. Deze doelen geven richting aan een handelingsperspectief. Met een bredere, maar beperkte set van indicatoren wordt het maken van evenwichtige afwegingen overzichtelijker. Ook is dan beter de balans te bewaken tussen economische vooruitgang en die andere maatschappelijke doelen.
Peter van de Laak
10 januari 2024