Omgevingseffect – rapportage
Voor Rijkswaterstaat heb ik een verkenning uitgevoerd naar de kansen en belemmeringen voor verbreding van het MER in rijksprojecten van IenW/Rijkswaterstaat. Nieuwe thema’s als gezondheid, duurzaamheid en sociale effecten zijn steeds vaker onderwerp van omgevingseffectrapportage (OER). Uit de onderzochte voorbeelden blijkt dat een verbreding naar OER niet per se samengaat met een betere afweging in bestuurlijke besluiten.
Voor de uitvoering van de verkenning heb ik gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, analyse van acht casussen en interviews. Het doel van milieueffectrapportage heeft daarbij centraal gestaan. In hoeverre kan met een breder beoordelingskader zinvolle informatie worden gegenereerd, zodat die informatie volwaardig kan worden meegewogen in het te nemen besluit?
Uit de vier onderzochte MIRT-verkenningen blijkt dat de beperkte reikwijdte en beschikbaar budget leiden tot alternatieven die redelijk smal zijn en weinig variatie laten zien. De beoordeling van de alternatieven op thema’s als duurzaamheid en gezondheid leveren daardoor nauwelijks extra beslisinformatie op. Verbreding naar OER zal binnen de huidige beleidskaders om die reden niet bijdragen aan onderscheidende alternatieven en geen rol spelen bij de afweging over de voorkeursbeslissing.
De OER en brede MER voor de NOVI, respectievelijk het Nationaal Waterprogramma (NWP) beoordelen een groot aantal thema’s op hun milieugevolgen en mate van doelbereik. Uit de analyse blijkt dat het meenemen van een ruim aantal thema’s niet per se samengaat met een voldoende detailniveau van de beslisinformatie.
De OER voor de NOVI beoordeelt beleidsvoornemens o.a. op de gevolgen voor hittestress (klimaat) en kwaliteit van woningen. Preventie van hittestress en betere kwaliteit van woningen zijn in belangrijke mate afhankelijk van (de uitvoering van) gemeentelijk beleid. Het doen van navolgbare uitspraken in de NOVI over doelbereik en effecten voor het gemeentelijke schaalniveau kent veel onzekerheden en is daardoor lastig te onderbouwen.
Volgens het MER voor het NWP bieden beleidsvoornemens als ruimtereservering van wind op zee en CO2-opslag in lege gasvelden onder de Noordzee kansen voor CO2-reductie. Dit detailniveau is wel erg beperkt. Beter was geweest om een globale kwantitatieve schatting te maken (op basis van kengetallen) van de omvang van de vermindering van CO2-emissie. Daarmee was een betere vergelijking en beoordeling mogelijk geweest van de kosteneffectiviteit van beide beleidsvoornemens.
Een scherpe afbakening van de reikwijdte van het MER vindt nog te weinig plaats, waardoor vaak sprake is van een uitdijende scope. De kunst is om de reikwijdte te beperken tot de thema’s die relevant zijn voor het schaalniveau waarop naar oplossingen wordt gezocht. De ironie is dat met het uitdijen van de scope van het MER de sturingsmogelijkheden afnemen.
Peter van de Laak
14 maart 2022