Omgevingsplan, bruidsschat en mer

Gemeenten die hun bestemmingsplan- en bruidsschatregels overzetten naar het definitieve omgevingsplan zullen rekening moeten houden met milieueffectrapportage (mer). De mogelijkheid van een plan-mer-plicht is reëel. Wanneer doet die plan-mer-plicht zich voor en hoe kunnen gemeenten daarmee effectief omgaan?

Omgevingsplan

Het omgevingsplan is een kaderstellend plan en mer-plichtig als het regels stelt aan activiteiten die staan genoemd in bijlage V van het Omgevingsbesluit. Een goed voorbeeld is de bruidsschatregel over de vergunningplicht voor warmte- en koudeopslag (wko). Voor een wko-installatie is een diepboring nodig en die activiteit staat in bijlage V (projectcode B4). Wanneer deze regel ongewijzigd (beleidsneutraal) wordt overgezet naar het omgevingsplan is het omgevingsplan kaderstellend en plan-mer-plichtig.

De gemeente heeft drie opties om hiermee effectief om te gaan:

  1. De gemeente kan bepaalde gebieden uitsluiten (verbod) voor het installeren van een wko-installatie. Bijvoorbeeld in een grondwaterbeschermingsgebied, waardoor de plan-mer-plicht vervalt.
  2. Voor gebieden waar een wko-installatie wel tot de mogelijkheden behoort, kan de gemeente met een plan-mer-beoordeling onderzoeken of er een risico is voor aanzienlijke milieugevolgen. Als milieurisico’s niet zijn uit te sluiten, is opties 3 een goed alternatief.
  3. De gemeente onderzoekt welke mogelijkheden de ondergrond biedt voor wko. Op basis van die mogelijkheden wordt een gebied opgedeeld in percelen, waarbij rekening wordt gehouden met de gewenste afstand tussen de wko-installaties. Dit is nodig om een goede werking ervan te garanderen. De vergunningplicht kan worden omgezet in algemene regels en een meldplicht.

Bij windparken en veehouderijen blijken de bruidsschatregels en milieunormen niet altijd een garantie te zijn voor een goed woon- en leefklimaat. Het ongewijzigd overnemen van de bruidsschatregels voor geluid of geur kan dan leiden tot een plan-mer-plicht. Door strengere geluids- en geurnormen of aanvullende afstandsnormen op te nemen in het omgevingsplan zijn gezondheidseffecten en een plan-mer-plicht te voorkomen.

De plan-mer-plicht kan ook het gevolg zijn van negatieve effecten voor zwaar beschermde soorten die onder de Omgevingswet vallen. Bij de verlichting van sportvelden moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van een groengebied met hoge ecologische kwaliteit. Als de sportverlichting leidt tot verstoring van het leefgebied van vleermuizen of vogels, kunnen de bruidsschatregels niet zonder meer ongewijzigd worden overgezet naar het omgevingsplan. Dan zijn aanvullende regels nodig om die te voorkomen of verminderen. Een voortoets kan uitsluitsel geven of die aanvullende regels afdoende zijn.

De meeste gemeenten kiezen voor het gebieds- of themagericht overzetten van bruidsschatregels naar het definitieve omgevingsplan. Met een plan-mer-beoordeling en/of een voortoets moet worden aangetoond dat risico’s op aanzienlijke milieugevolgen zijn uitgesloten. Door het opnemen van aanvullende regels in het omgevingsplan zijn aanzienlijke milieugevolgen te voorkomen. Een MER is dan niet nodig.