Duurzame stedelijke ontwikkeling
Transitieopgaven overstijgen gemeentegrenzen
De energietransitie, klimaatadaptatie, transitie naar duurzame mobiliteit en circulaire economie vragen om integrale afwegingen. Geen sinecure, vooral ook omdat die opgaven met elkaar samenhangen. Deze transities hebben vergaande implicaties voor de fysieke leefomgeving, maar ook voor ook voor het economische en sociale domein. Gemeenten kunnen die opgaven niet zelfstandig oplossen. Samenwerking met o.a. buurgemeenten, provincie en rijksoverheid is nodig. Een goede balans vinden tussen concurrentie en samenwerking in de regio is daarbij een uitdaging. De stedelijke regio wordt steeds meer gezien als een cruciale actor bij het verder brengen van transitieopgaven, hoewel het veel regio’s nog ontbreekt aan een eigen regionale autoriteit.
Stedelijke regio’s functioneren als een samenhangend systeem waarin economische en sociale krachten de interne dynamiek én de interactie met het achterland bepalen
Elke regio heeft haar eigen kenmerkende economische sleutelactiviteiten, haar eigen stadsregionale (infra)structuur, haar eigen interactie met het achterland, met eigen landbouw, natuur en landschap. Stedelijke regio’s zijn dus open systemen, met een eigen identiteit, die via fysieke en mentale netwerken materiële en immateriële stromen zoals goederen, diensten en milieuverontreiniging uitwisselen met andere regio’s. En dat alles heeft gevolgen voor de ecologische draagkracht. Afwegingen en besluiten over regionale transities dienen op die structuur en dynamiek te zijn afgestemd.
Figuur 1 schetst op sterk vereenvoudigde wijze die meervoudige interacties en complexe samenhangen.
Economische ontwikkeling en concurrentiekracht gaan hand in hand. Verschillende factoren spelen daarbij een essentiële rol, zoals specialisatie en diversiteit van de economische structuur, internationale netwerkpositie, ondernemersklimaat en kennisinfrastructuur (universiteiten, R&D bedrijven). Met deze voorraden of hulpbronnen realiseren regio’s economische groei die positief kan bijdragen aan de kwaliteit van leven, maar ook negatief aan de kwaliteit van de leefomgeving (geluid, luchtkwaliteit). Economische groei heeft ook gevolgen voor de ecologische draagkracht en leidt tot verlies van ecosysteemdiensten. Bovendien leidt economische groei niet vanzelf tot een acceptabele verdeling van werk en inkomen. Structurele ongelijkheden (armoede, sociale segregatie, arbeidsmarktparticipatie) treffen vooral kwetsbare groepen (laagopgeleiden, arbeidsongeschikten).
Het dashboard heeft als focus de essentiële voorraden om toekomstige generaties te voorzien van welvaart en kwaliteit van leven
De transitieopgaven verder brengen is niets anders dan nieuwe essentiële voorraden creëren en de stromen terugdringen die deze voorraden ondermijnen. We bouwen wind- en zonneparken, ontsluiten de ondergrond met geothermie, leggen warmtenetten aan. Als we er niet in slagen om de energiebehoefte flink terug te dringen, dan komt er aan het investeren in nieuwe energiebronnen en infrastructuren geen einde. Hetzelfde geldt voor stikstof- en fosfaatemissies en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Een Natura 2000 netwerk voorkomt niet dat de biodiversiteit afneemt als die emissies niet substantieel verminderen.
Tabel 1 enkele relevante voorraden en stromen per transitieopgave, en daarmee een eerste ordening van indicatoren in het dashboard zien.
Essentieel is een goede balans tussen investeren in nieuwe voorraden en het terugdringen van stromen die leiden tot achteruitgang van voorraden. Tussen economische groei, kwaliteit van leven en ecologische draagkracht bestaan positieve en negatieve terugkoppelingen. Investeren in de energietransitie, klimaatadaptatie en duurzame mobiliteit versterkt het vestigingsklimaat en de kwaliteit van leven. Er zijn ook negatieve effecten voor de gezondheid en biodiversiteit. Transparantie over deze positieve en negatieve effecten biedt de politiek handvatten voor het stellen van doelen en het maken van keuzes.
Het dashboard biedt een kompas bij het maken van integrale afwegingen over verschillende transitieopgaven
Het dashboard bestaat uit drie aparte delen, elk deel met een beperkte set van tien tot twaalf indicatoren uitgedrukt in fysieke grootheden. Elk deel bevat indicatoren die strategische voorraden meten en ontwikkelingen die gevolgen hebben voor die voorraden. De drie delen van het dashboard zijn:
- economisch vestigingsklimaat
- kwaliteit van leven
- ecologische draagkracht
Visualisatie van de sets van indicatoren is mogelijk in de vorm van een spindiagram. Per indicator is een maatlat te ontwerpen door een concreet doel en ondergrens vast te stellen voor de voorraden en effecten.
De politiek kan meer doen met minder data als er een betekenisvolle structuur is voor het verzamelen en analyseren van data
De ambitie is om het dashboard te beperken tot twaalf indicatoren voor elk van de drie onderdelen van het dashboard: economisch vestigingsklimaat, kwaliteit van leven en ecologische draagkracht. De kunst en uitdaging is om de juiste indicatoren te selecteren die de belangrijkste samenhangen en hefboomwerking laten zien. Dat kan als de keuze van de indicatoren in een maatschappelijke dialoog met wetenschap, politiek en publiek tot stand komen. De regio is het juiste schaalniveau voor het integraal afstemmen van de transitieopgaven. Elke regio is verschillend en kent zijn eigen dynamiek. Per regio kunnen de indicatoren verschillen. Het dashboard is flexibel en biedt de mogelijkheid om per regio andere keuzes te maken en accenten te kiezen.
In een pilot de kracht van het dashboard laten zien
In de publicatie ‘Dashboard voor stedelijke regio’s’ is het idee van een dashboard als kompas voor duurzame ontwikkeling toegelicht en uitgewerkt. Het dashboard biedt een oplossing voor enkele problemen waarmee gemeenten worstelen. Zo is het opstellen van concrete meetbare doelen vaak geen eenvoudige opgave. Bestuurders en burgers hebben er verschillende ideeën over, want de belangen kunnen erg uiteenlopen. Het dashboard maakt het mogelijk om de discussie over doelen te structuren.
Informatie over de economie en sociale staat van de stad, milieu en natuur is veelal versnipperd en onvolledig. Het is niet altijd duidelijk welke informatie bruikbaar is voor het monitoren van de doelen van de gemeente. Het dashboard helpt om een betere structuur aan te brengen in de informatievoorziening.
Het verzamelen van de benodigde informatie is vaak een hele klus. Veel relevante data is beschikbaar in diverse databases bij o.a. omgevingsdiensten, provincie en CBS, maar niet altijd toegankelijk. Bovendien zijn meestal nog bewerkingen van die data nodig. Door rekenapplicaties te ontwikkelen, is informatie te ontsluiten en met elkaar te verbinden.